Menu Sluit menu
coviddienst pneumo

2020 stond volledig in het teken van de coronacrisis. De maatregelen vroegen veel van onze mensen. Iedereen schakelde vele versnellingen hoger om onze patiënten en hun naasten te blijven ontvangen als Gasten in ons Huis en elkaar te ondersteunen waar het kon. Onze 2.200 artsen en medewerkers vonden op korte termijn antwoorden op onverwachte en ongekende uitdagingen. Dit allemaal dankzij hun inzet, betrokkenheid, collegialiteit en aanpassingsvermogen. Jullie mogen terecht trots zijn op het harde werk dat jullie verzet hebben.

Ook aan onze patiënten en hun naasten willen we onze dank uitdrukken. Operaties werden meermaals uitgesteld, de dagen in het ziekenhuis konden erg eenzaam zijn. Bedankt voor jullie begrip en steun het voorbije jaar. Tenslotte verdienen ook onze vrijwilligers en de organisaties waarmee we samenwerken een pluim: onze collega's uit de eerstelijnszorg, andere ziekenhuizen,  de lokale besturen en de vele bedrijven die ons steunden. Samenwerken was essentieel om de crisis in de regio onder controle te houden.  Alles kan altijd beter, maar samen met de burgers uit de regio mogen we trots zijn op wat we samen gerealiseerd hebben.

Tegelijk voelen we mee met wie in deze moeilijke tijden naasten en dierbaren heeft verloren en zij die nog steeds de gevolgen van deze pandemie voelen. In dit jaarverslag brengen we verhalen van onze medewerkers, patiënten en hun naasten. Het is een eerbetoon aan iedereen die gevochten heeft tegen het virus.

AZ Turnhout in cijfers

  • 1.998 medewerkers         
  • 202 artsen            
  • 113 vrijwilligers         
  • 647 erkende bedden 
  • 338.604 consultaties 
  • 40.576 spoedregistraties   
  • 20.448 klassieke opnames
  • 7.649 ingrepen in dagziekenhuis
  • 1.577 bevallingen
  • 16.065 dialyses
  • 571 covid-opnames
  • 98% gevaccineerde medewerkers

AZ Turnhout heeft 2020 afgesloten met een positief financieel resultaat van 4,6 miljoen euro. Het behalen van gezonde financiële ratio’s blijft in de toekomst een belangrijke prioriteit en is noodzakelijk voor de verdere uitbouw van kwalitatieve patiëntenzorg.

Mich - verpleegkundige Intensieve Zorgen

De inspanningen die het afgelopen jaar op de dienst intensieve zorgen zijn geleverd, zijn niet te onderschatten. 2020 was voor hen een jaar van continue druk. We spraken Mich, verpleegkundige op intensieve zorgen in augustus 2020 over hoe zij de eerste golf heeft ervaren.

Tijdens de eerste golf van de coronacrisis werd onze afdeling op heel korte tijd sterk uitgebreid. Er kwamen 8 extra intensieve Covid-bedden bij op recovery. Op CCU (hartbewaking) verzorgden we de patiënten die COVID-vrij waren maar wel intensieve zorgen nodig hadden, zeg maar onze gewone patiënten. Eigenlijk waren er toen drie intensieve diensten. Daarom dat helpende handen echt wel nodig waren.

Onder normale omstandigheden zijn er bijna 40 intensieve verpleegkundigen om dag en nacht 15 patiënten op onze afdeling te verzorgen. Dat klinkt voor sommigen misschien als een grote luxe. Maar om een patiënt die intensieve zorgen nodig heeft goed te kunnen verzorgen, mag je eigenlijk per verpleegkundige maximum 3 patiënten onder je toezicht hebben. Tijdens de eerste golf hadden we soms 4 à 5 patiënten onder onze vleugels. Dat was niet vol te houden. Ik voelde me niet goed omdat ik niet de zorg kon geven die de patiënt onder normale omstandigheden wel van ons zou krijgen.

Mich IZA verpleegkundige

Op een bepaald moment waren er bij ons 30 pluscollega’s aan de slag. De collega’s die van andere diensten kwamen helpen, hebben tijdens de eerste golf bij ons op de dienst een snelle opleiding gekregen om in ons team mee te kunnen draaien. In het begin bracht dat veel stress met zich mee omdat ik probeerde met een half oog mee te kijken hoe het bij de verzorging van hun patiënten ging. Op den duur weet je dat je dat moet loslaten. En dat kon gelukkig ook omdat de pluscollega’s de verzorging toch vrij snel in de vingers kregen. COVID-patiënten hebben vrij gelijkaardige zorg nodig: bijvoorbeeld naar beademing toe, hoe je ze moet sederen, qua medicatie, …"

Vechten voor alle patiënten

Ik kan niet zeggen dat ons werk plezant was. Er was veel werk, we zaten helemaal ingepakt en het was een emotionele periode. Familie via een scherm afscheid laten nemen van een patiënt, daarbij hou je het niet droog. Hieruit hebben we snel geleerd en dit voor de rest van de pandemie bijgestuurd.

Maar het was wel heel leerrijk en als groep zijn we nog feller naar elkaar toe gegroeid. We zijn sowieso een heel flexibel en fijn team, dat er 200% voor gaat. Ook met de artsen is het hier leuk samenwerken, er is veel wederzijds respect tussen ons. Ook zij hebben hier dag en nacht alles draaiende gehouden, onder een hoge werkdruk. Als wij hen bellen, staan ze er direct.

Ook de dankbaarheid van patiënten en familie doet deugd. Zo kregen we op bepaald moment 6 flessen champagne van een patiënt die hier echt heel lang heeft gelegen. Een collega zag hem laatst met de auto rijden. Waarvan wij allemaal zeiden ‘hoe raar dat hij dat weer kan’ want voor hem hebben wij echt heel hard gevochten. We hebben voor al onze patiënten hard gevochten en dat geeft veel voldoening. Het is niet dat we hen allemaal konden redden maar ik denk dat wij samen met onze artsen een heel sterk team zijn.

Bang ben ik niet geweest. Ik denk dat wij op vlak van beschermingsmateriaal verwend zijn geweest. Op de COVID-afdelingen was je tijdens de eerste weken van de crisis veel beter beschermd tegen het virus dan eender waar anders. Ik ben wel heel moe geweest. Na een shift was ik teut op. Dat is het nadeel van het dragen van zoveel beschermkledij. Een lange tijd niet mogen eten, drinken of naar het toilet mogen gaan wende gelukkig wel."

Nele - verpleegkundige hartbewaking (cardiologie - CCU) en pluscollega op IZA

Een Covid-patiënt vraagt veel meer zorg dan een doorsnee patiënt. In de maanden waarin er veel coronapatiënten opgenomen waren in ons ziekenhuis, hadden de COVID-diensten extra helpende handen nodig. Diensten sloten of bouwden hun activiteiten grotendeels af zodat er verpleegkundigen uit hun team konden inspringen op de COVID-eenheden. Al snel hadden we er in AZ Turnhout een nieuw woord voor: pluscollega’s. Nele, verpleegkundige hartbewaking (CCU - cardiologie), heeft verschillende maanden als pluscollega op intensieve zorgen gewerkt. Ze vertelde ons in augustus 2020 hoe zij de eerste golf heeft ervaren.

Nele pluscollega IZA

"Tijdens de eerste golf van de coronacrisis heb ik zo’n 2 maanden op Intensieve Zorgen gewerkt. Sommige nachtdiensten werkte ik nog wel op CCU, waar ik naast de zorg voor CCU patiënten ook geregeld in stond voor de zorg voor niet-COVID IZA patiënten.

Net voor het weekend van 14 en 15 maart werd de lockdown afgekondigd en maandag 16 maart ben ik onverwacht op Intensieve Zorgen (IZA) begonnen. Zondag 15 maart kreeg ik een mail dat ik (net zoals bijna al mijn collega’s van CCU) op IZA moest gaan helpen en bijna al mijn shiften heb ik daar gestaan. Het was dus geen eigen keuze op dat moment. Maar ik heb het werk als pluscollega op IZA wel positief ervaren.

De eerste dagen op IZA

"Bij aankomst werden we meteen welkom geheten en lieten de collega’s van IZA blijken hoe blij ze waren dat wij kwamen helpen. Ze toonden ons waar we onze spullen kwijt konden, ze legden heel goed uit wat we moesten dragen, en hoe we die dingen moesten aan doen. Dat was wel fijn, want we werden daar van de ene dag op de andere gedropt, wisten nog niets en wisten ook niet wat we konden verwachten daar. Tijdens mijn hele periode op IZA heb ik gemerkt dat ik altijd vragen mocht stellen. Ze stonden daar heel erg voor open en ze reageerden daar altijd goed op.

Wie bij een volgende golf als pluscollega op IZA gaat helpen, krijgt vooraf een opleiding waarin je de basis van de verzorging op IZA mee krijgt. Dat lijkt mij een mooie voorbereiding op het ondersteunende werk dat je op IZA gaat doen. Maar daar was bij de eerste golf de tijd niet voor... De eerste shiften heb ik daarom dubbel gelopen met een IZA verpleegkundige. Maar al na een paar werkdagen kreeg ik drie patiënten waar ik verantwoordelijk voor was tijdens mijn eerste vroege shift. Dan denk je wel ‘oei, wat moet ik nu verwachten’… De verpleegkundigen van IZA vonden dat ook te veel van het goeie. Ze hebben me toen echt goed geholpen. De nachtverpleegkundige heeft allerlei info voor me opgeschreven, alles wat ik moest weten stond op papier. De IZA verpleegkundigen hebben toen ook twee van de drie patiënten voor mij gewassen. En daarna is zo’n situatie niet meer voorgevallen. Nadien had ik één à twee patiënten waar ik voor in stond, maar steeds wel onder supervisie van een IZA verpleegkundige. Die had dan zijn of haar eigen patiënten om voor te zorgen, maar als er iets was dan kon ik steeds bij die verpleegkundige terecht. Als je angst had voor iets, dan mocht daar zeker over gesproken worden. Ik had het gevoel dat we heel goed opgevangen werden."

Het werk van een pluscollega

Ze verwachten niet van een pluscollega dat je alles doet wat een IZA verpleegkundige doet. Ze begrijpen heel goed dat je zoveel verantwoordelijkheid niet kan en wil opnemen.

Op beademingstoestellen zijn er bijvoorbeeld heel veel instellingen. Afhankelijk van de toestand van de waardes van de patiënt moet je instellingen aanpassen. Voor ervaren IZA verpleegkundigen zijn dat linken die zij heel snel leggen, maar voor ons is dat nieuw en daarom lag de verantwoordelijkheid voor dat soort zaken niet bij ons. Maar zodra je er wat meer mee vertrouwd was, kon en mocht je hier altijd initiatief nemen om een mogelijke aanpassing te doen, mits overleg met de verpleegkundige van IZA.

Wij deden vooral ondersteunend werk zoals bloedgassen nemen, infusen klaar maken, via een centraal veneuze katheter bloed trekken, … We mochten dus wel echt verpleegtechnische handelingen doen en ook mee klinisch redeneren. Ik vond dat heel interessante en toffe handelingen om te leren en waarin je kunt groeien als verpleegkundige. De COVID pathologie is één pathologie en IZA zelf lag lange tijd vol met enkel deze patiënten. Als je daar staat, krijg je de pathologie onder de knie. Op gegeven moment weet je wel wat je kunt verwachten van iemand die beademd is, hoe die kan evolueren, wat de pathologie in de hand werkt. Dat had je minder met de niet-COVID intensieve patiënten. Het voelde dus veiliger om bij de COVID-patiënten te werken en daar hebben ze ook wel op geanticipeerd. Na een tijdje kregen enkel wij nog de zorg voor COVID patiënten of als ik op CCU stond (waar toen patiënten werden verzorgd die intensieve zorgen nodig hadden, en COVID-vrij waren) zorgde ik voor de ‘makkelijke’ intensieve patiënten. Patiënten die aan beademingstoestellen lagen, werden verzorgd door de IZA verpleegkundigen.

Onze groep plusverpleegkundigen op IZA was een mix van collega’s uit allerlei diensten.

Er waren heel wat collega’s opgeroepen die ooit intensieve deskundigheid hadden opgedaan of ooit op IZA hadden gewerkt. Maar die waren meestal al zo lang weg van IZA, waardoor er ook voor hen veel nieuw was. Van de pijnkliniek waren er ook wel wat collega’s. Voordeel voor hen was dat ze de artsen al kenden. Van operatiekwartier en recovery stonden er ook collega’s, die zijn natuurlijk wat meer vertrouwd met het acute en verpleegtechnische handelingen. Wij van CCU waren er. Maar er waren ook een paar collega’s van poliklinieken.

Confronterend maar leerrijk

"Ik heb de periode als pluscollega op IZA heel positief ervaren. Ik hoor ook van heel veel andere pluscollega’s dat ze er heel veel hebben geleerd en dat ze de samenwerking fijn vonden. Maar het was voor een aantal van hen wel confronterend om niet alles perfect te kunnen doen omdat je het werk daar niet door en door kent. Ik zag het als een uitdaging en nam het zoals het kwam. Het is mij goed bevallen en heeft mij getriggerd om te bekijken of ik mijn banaba of postgraduaat kan behalen in de toekomst.

Het was natuurlijk wel zwaar: 8u in een pak, na 4u er eens uit om even te eten en dan weer terug.

Je komt thuis en moet even een klik maken, ventileren op adem komen. Soms neem je wel dingen mee naar huis, je ziet confronterende beelden. Veel patiënten worden beademd, moeten op hun buik gelegd worden. Je belt alle dagen met familie en bent hun enige contact met de patiënt. Familie moeten opvangen die afscheid kwamen nemen van een stervende patiënt heb ik niet moeten doen. Wie er zo slecht aan toe was, werd door een IZA verpleegkundige verzorgd.

Maar ik heb al die dingen wel een plaats kunnen geven. Misschien door mijn optimisme en het goede gevoel dat ik op IZA kreeg. Ik kon ook echt terecht bij de collega’s daar. Na elke shift namen ze de tijd om even te praten. Al was dat 10 minuten: gewoon even zitten en praten over hoe de dag verlopen is, soms ook over stomme dingen. Maar dat deugd en ik was op dat moment ook echt deel van dat team. Volgens mij kan je alleen maar een betere verpleegkundige worden door te leren, door je te ontplooien in bepaalde dingen en daar heb ik echt de kans toe gekregen. Het algemene gevoel bij mij is dat ik blij ben dat ik deze kans heb gekregen, dat ik daar heb mogen staan en van dat werk heb mogen proeven. Het heeft mij getriggerd om dat soort werk te gaan doen in de toekomst. 

Jill - patiënt opgenomen met Covid

Dat iedereen flink ziek kan worden door Covid, bewijst het verhaal van Jill. Ze is 38 jaar en ging op één week tijd van lichte symptomen naar een ziekenhuisopname. Jill verbleef één week op intensieve zorgen, gevolgd door een week op de Covideenheid pneumo.

Covid patiënt Jill

"Mijn jongste zoon kwam op vrijdagavond na de voetbaltraining thuis met keelpijn. We dachten dat dat kwam door de kou buiten en gaven hem thee om wat te bekomen. Een dag later had hij een paar keer last van een droge hoest. Zelf begon ik ook wat spierpijn te krijgen. Omdat ik mijn zoon zo toch niet naar school wou laten gaan, lieten we ons allebei testen op zondag.

Al goed dat we dat hebben gedaan. Mijn zoon bleek besmet te zijn met de Zuid-Afrikaanse variant van het virus. Mijn test was nog negatief, maar enkele dagen later testte ik ook positief.

Ondertussen voelde ik me steeds slechter en heb ik al vele uren in bed doorgebracht om uit te zieken. In het weekend begonnen mijn longen te kraken. Daarom ben ik in zo’n speciale container op raadpleging gegaan bij de huisarts. Die stelde een longontsteking vast. Die avond werd ik al kortademig en de huisarts heeft me toen via de telefoon aangeraden om naar spoed te gaan.

Op een dikke week tijd ging ik van lichte symptomen naar een ziekenhuisopname.

Al na één dag in het ziekenhuis werd ik overgebracht naar de afdeling intensieve zorgen. Ik snapte die beslissing wel, want ik voelde me lichamelijk erg slecht. Toch kwamen er ook traantjes van het verschieten. Want als je aan intensieve zorgen denkt, dan denk je ook aan beademing. Dat was gelukkig niet nodig. De artsen en verpleegkundigen vertelden me dat ze ervoor kozen om me naar IZA over te brengen omdat alles dan in de buurt was, mocht het ineens slechter met me gaan. Dr. Boonen, anesthesist op IZA, is bij me komen zitten om me rustig alles uit te leggen en dat heeft me enorm gerust gesteld. Petje af voor alle medewerkers in het ziekenhuis trouwens. Iedereen was zo vriendelijk voor me.

In totaal ben ik één week op IZA gebleven. Ik heb er vooral veel geslapen, doodmoe was ik. Daarna verbleef ik nog één week op de Coviddienst pneumo. Er kwam regelmatig een kiné langs om me oefeningen aan te leren om mijn longen weer goed open te zetten en om aan te sterken.

Tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis kon ik geen bezoek ontvangen. Mijn man en kinderen heb ik niet kunnen zien. Maar dat begreep ik wel. De babbeltjes met verpleegkundigen waren een leuke afleiding. Ik heb ook af en toe aan videobellen gedaan met het thuisfront, maar dat kwam er door de vermoeidheid niet elke dag van. Via de give and go beneden aan het ziekenhuis kreeg ik de nodige spullen van thuis en vrienden gaven er zelfs een leuke fotocollage af. Zo’n dingen halen je erdoor op moeilijke momenten. Als ik die foto’s zag dan moest ik wel glimlachen.

Na twee weken mocht ik weer naar huis. Ik merkte al snel dat ik nog niet de oude was. Thuis heb je veel meer ruimte, dus beweeg je iets meer als in het ziekenhuis. Resultaat: meteen spierpijn. Ik moest het dus nog rustig aan doen, maar stap voor stap gaat het beter. Gaan werken zat er nog niet meteen in, want bij inspanningen werd ik weer snel moe.

Ik ben 38 jaar en voelde me tot voor mijn Covid-infectie echt een jong veulen. Covid is een vuil beestje, dat iedereen kan treffen. Ook wanneer je geen andere kwalen hebt, zoals ik.

Jos - zoon van een patiënt

Patiënten op een Covid-dienst kunnen door het risico op besmetting geen bezoek ontvangen. Dat kan zwaar doorwegen. Zeker voor patiënten die een wekenlange opname nodig hebben om te herstellen. Ook voor familie en naasten was het niet makkelijk. Jos vertelt over de opname van zijn 85-jarige vader Frans. Hij verbleef meer dan 2 maanden in het ziekenhuis, waaronder 1 maand op een Covid-eenheid.

"Mijn vader werd in het ziekenhuis opgenomen op de afdeling geriatrie omdat hij erg was verzwakt. In het ziekenhuis zou hij enkele onderzoeken laten doen om te kijken of daar een oorzaak voor was. Na enkele dagen bleek dat er iemand op de dienst geriatrie besmet was met het virus. Alle andere patiënten werden uit voorzorg getest en mijn vader bleek ook besmet te zijn. Daarom werd hij overgebracht naar de Covid-afdeling pneumo.

Mijn vader verbleef in totaal één maand op de Covid-afdeling pneumo. Hij had niet echt de bekende symptomen en had niet zoveel klachten door de Covid besmetting. Hij was wel heel erg vermoeid en hij kreeg wat extra zuurstof. Maar doordat hij voor zijn opname al erg verzwakt was, moest hij wel in het ziekenhuis blijven tijdens de Covid besmetting.

Hij is er jammer genoeg erg vereenzaamd en vermagerd. De lange opname heeft hem heel erg aangegrepen. Vooral het alleen zijn was voor hem heel moeilijk.

In het begin ging het nog, maar we merkten dat het week na week slechter met hem ging. Hij werd heel goed ondersteund door de verpleging om met ons te (video)bellen. We konden ook aan het raam gaan wuiven maar dat was voor hem te emotioneel. De gesprekken over de telefoon deden hem wel deugd maar ze waren vrij kort. Het was moeilijk voor hem om op die manier contact met ons te hebben. Hij had ons liever in het echt gezien. Dat was dus een beetje dubbel.

We mochten ook zelf bellen zoveel we nodig hadden. De verpleging probeerde ons dan zo goed mogelijk info te geven over de toestand van mijn vader. Ik werd ook regelmatig door de arts-assistenten gebeld. Zij konden me heel goed info geven, ik mocht aan hen ook al mijn vragen stellen. We zijn heel goed op de hoogte gehouden toen hij op de Covid-dienst lag. Er was geen moeite te veel voor hen om ons uitleg te geven via de telefoon.

Uiteindelijk is zijn situatie dag na dag achteruit gegaan. Hij werd wekelijks getest om te kijken of hij van de Covid-afdeling weg kon, maar zijn viruswaarden bleven week na week te hoog. Zo heeft hij 3 of 4 Covid testen moeten laten doen. Pas na de laatste test mocht hij weg van de afdeling. Net voor die laatste test was hij echt heel slecht en had hij het een beetje opgegeven. Het eten ging moeilijk, hij lag bijna heel de tijd in bed. De dokters dachten dat hij toen palliatief was, waardoor mijn zus en ik toen wel op bezoek mochten komen. Daar was hij blij door verrast en daar heeft hij zich een klein beetje aan kunnen optrekken. Zo heeft hij het toch niet opgegeven. Het bezoek op de Covid-eenheid was ook fijn voor ons. We waren blij dat dat ging en ik heb me er niet veel vragen bij gesteld. De beschermkledij aan doen viel me goed mee. Ik had nooit de indruk dat we in gevaar waren. Het bezoek was gewoon nodig en het was goed dat het kon. Twee dagen na ons bezoek viel zijn test goed uit en toen heeft hij aan de dokters aangegeven dat hij toch nog wou blijven leven. Toen hebben ze hem weer aan het infuus kunnen hangen en proberen eten toe te dienen.

zorgzame handen

Na het ontslag op de Covid-eenheid

Bij zijn verhuis naar de afdeling geriatrie was mijn vader heel erg verzwakt. We wisten dat het heel moeilijk ging worden om er weer bovenop te komen. Hij is 1 maand op de dienst geriatrie gebleven. Gelukkig mochten we toen wel af en toe op bezoek komen, beperkt weliswaar. In het begin was hij nog in een palliatieve toestand, waardoor mijn zus en ik elke dag een uurtje mochten komen. Die bezoeken vermoeiden hem ook wel, dus dat was zeker voldoende. We merkten ook dat hij sinds zijn verblijf op de Covid-dienst verward was geraakt. Tijdens zijn eerste week op geriatrie ging het even beter, maar dat stagneerde snel weer en toen begon de verwardheid weer te spelen. Waardoor hij eigenlijk ook niet genoeg wou of kon eten. Zo werd zijn herstel moeilijk. Hij wilde wel maar hij begreep niet alle dagen even goed wat er voor nodig was. Hij kon die moeite niet altijd doen.

Tijdens zijn laatste week op geriatrie kregen we het nieuws dat onze vader niet meer in een palliatieve situatie zat. Dat betekende dat hij goed genoeg was om naar een rusthuis te gaan. In het ziekenhuis was hij uitbehandeld. We hebben kunnen regelen dat hij naar een woonzorgcentrum is kunnen gaan. Daar is hij nog twee weken geweest. De eerste week ging het fysiek goed, hij ging een paar stappen vooruit. De tweede week ging het alleen maar bergaf. Zijn verwardheid stak weer meer de kop op. En hij at veel te weinig om te blijven leven. De verpleging en dokter gaven aan dat het niet goed ging en het niet goed meer zou komen. We besloten samen om te kiezen voor sedatie. Na 2 dagen is hij uitgedoofd en stil overleden. In het rusthuis mochten we gelukkig elke dag bij hem zijn. De momenten waarop mijn vader helder was, heeft hij dat heel goed kunnen gebruiken.

Patricia - medewerker schoonmaak op een Covid-dienst

Ook medewerkers uit ondersteunende diensten hebben bergen extra werk verzet tijdens dit crisisjaar. Van logistiek medewerkers tot psychologen, van apothekers tot administratief medewerkers, enzovoort. Allemaal droegen ze hun steentje bij.

Eén van hen is Patricia, medewerker schoonmaak op pneumologie (longziekten). In 2020 werden hier 8 maanden lang Covid-patiënten verzorgd. Patricia zorgde ervoor dat de afdeling elke dag spik en span was. Ze was naast de zorgverleners vaak de enige persoon die bij de patiënten op de kamers kwam. We spraken Patricia eind oktober 2020, in de tweede coronagolf.  
 

“Je kan een normale dag niet vergelijken met een dag werken op een Covid-dienst. De mensen hier zijn heel ziek. Ze snakken naar adem. Dat doet natuurlijk iets met je, het is niet leuk om te zien. Normaal doe ik een klapke met de mensen terwijl ik de kamers poets. Maar dat gaat nu bijna niet, omdat ze zo ziek zijn. Het is nu precies nog erger dan de vorige keer (de eerste golf).

Vorige week heb ik hier nog een vrouw gesproken die ik van vroeger ken. Ik kwam een dag later weer werken en ze was gestorven. Dat vond ik heel moeilijk.

Thuis moet ik nog veel aan het werk denken. Mijn man vraagt er ook geregeld naar. En dan moet ik soms vragen om even te zwijgen over het ziekenhuis. Maar dan nog, je gaat er mee slapen en je staat er mee op. De eerste keer heb ik er even door gezeten. Toen heb ik een week thuis gezeten, omdat ik ineens een klopke heb gehad. Ook na die eerste golf heb ik het nog een tijd gevoeld. Toen kwam alles precies los. Ik heb het er vooral op emotioneel vlak moeilijk mee gehad.

Patricia - medewerker schoonmaak

Ik voel me wel veilig als ik poets. Ik ben helemaal ingepakt, net zoals de verpleegkundigen en de artsen.

Het is nu extra belangrijk om de dienst goed proper te houden. Mijn collega en ik poetsen sowieso elke kamer, elke dag. Dat doen we nu met javel en wegwerpdoekjes. In de Covid-zone mogen we onze schorten en ons masker heel de tijd aanhouden. Ik hoef me daar niet voor elke kamer om te kleden, omdat alle patiënten daar besmet zijn met hetzelfde virus. Er is hier ook een transit gang, daar liggen patiënten waarvan de artsen vermoeden dat ze besmet zijn met Covid-19, maar die mensen wachten nog op de resultaten van hun test. Daar moet ik wel telkens een nieuwe schort en een nieuw masker opzetten voor ik een kamer binnen ga. Zo besmetten we deze mensen toch niet als ze  toch negatief zouden testen. Maar zo verspil je dus wel enorm veel.

Wat ook moeilijk is aan het werk op een Covid-dienst is dat je weinig vrijheid hebt. Als je dorst hebt, kan je bijvoorbeeld niet eens tussendoor even drinken. Daarvoor moet je uit de Covid-zone en je helemaal omkleden. Dus dat doe je enkel tijdens de pauze. Het vraagt ook een beetje meer tijd om ons werk te doen, maar we krijgen het nog gedaan. En als het ons niet lukt, kunnen we altijd rekenen op andere collega’s.

Ik merk ook dat het voor de verpleegkundigen hier moeilijk is. De patiënten hebben nu veel meer zorg nodig dan gewoonlijk. Ze moeten bijna allemaal gewassen worden en hulp krijgen bij het eten. Normaal gezien kunnen de meeste patiënten hier vrij veel zelf, maar nu niet doordat ze zo ziek zijn. Het is heel drukkend voor de verpleegkundigen.

Ik kom heel graag werken, echt heel graag. Maar de dag dat ik hoorde dat de tweede golf ook in ons ziekenhuis weer was begonnen, toen even niet.

Dat was even moeilijk. Maar nu ben ik het weer gewoon… Je komt na een paar dagen weer in het ritme en dan gaat het weer. Het is ons werk en wij doen ons best. Maar op gewone dagen is het hier plezanter.

Dr. Pittoors - arts orthopedie

Ik heb de coronacrisis in zijn totaliteit ondervonden. Ik ben als orthopedist in de crisis gerold, maar ik heb mij niet zo vaak meer orthopedist gevoeld. Vooral niet tijdens de hoogtepunten van de crisis. Al van in het begin heb ik verschillende rollen op mij genomen. Naast orthopedist en medisch diensthoofd van ons team werd ik ook het aanspreekpunt voor de planning van het operatiekwartier voor directie en artsen. Later kwam daar nog adjunct-hoofdarts bij. Mijn taak: een soort rust in de chaos houden.

Dr. Kathleen Pittoors

"Op vrijdag 13 maart kwam om 11u de melding dat alle operaties bij patiënten onder 18 en boven 65 geannuleerd moesten worden, vanaf de week nadien. Een halve werkdag nog om alles te regelen… Om 16u komt er terug een mededeling van de overheid dat alles geannuleerd moet worden. Op een paar uur tijd verandert heel de situatie voor de planning van het operatiekwartier (OK). Het annuleren van ingrepen is op zich geen moeilijke actie: het vraagt alleen veel tijd om alle mensen op te bellen. Patiënten hadden op dat moment veel begrip voor ons nieuws, omdat de scholen die dag ook werden gesloten. Alles ging toen in lockdown.

We hebben die vrijdagavond met alle heelkundige diensten samen gezeten. Want er zijn ingrepen die niet uitgesteld kunnen worden. Oncologische ingrepen bij kankerpatiënten, maar ook acute, urgente ingrepen zoals een enkelbreuk of een bloedvat dat toe zit. Er werd snel een selectie gemaakt tussen acute en geplande ingrepen. We gingen van 12 naar 3 operatiezalen. Want bijna alle OK verpleegkundigen moesten ingezet worden op andere diensten om daar te helpen bij de verzorging van Covid-patiënten. Met als gevolg dat er toch wat geselecteerd moest worden voor de capaciteit voor die 3 zalen. We hebben toen een comité opgericht die enerzijds ging kijken wat dringend was, wat uitgesteld kon worden en wat de capaciteit was op intensieve zorgen (want veel patiënten die een zware ingreep hebben gehad, moeten daarna naar intensieve zorgen). Maar op intensieve zorgen (IZA) was er ook een beginnend nijpend tekort. Want de Covid-patiënten die in de eerste golf naar ons toe kwamen, gingen in het begin bijna allemaal naar IZA. 

Ook de anesthesisten moesten zich helemaal anders inzetten omdat meer artsen uit hun team op IZA nodig waren. Samen met het hoofd anesthesie en het hoofd van het OK waren we snel het trio dat samen bepaalde hoe we het gingen doen. We koppelden dat terug naar de andere artsen en zo verliep die nieuwe manier van werken redelijk vlot.

Van de aanwezige artsen op die vrijdag de 13e heb ik me kandidaat gesteld om de communicatie onder de artsen op mij te nemen. Ik was dag en nacht bereikbaar. Mijn kinderen zijn altijd naar school moeten blijven gaan. Soms waren ze zelfs de enige kinderen op school. Stilaan gleed ik meer en meer in de functie om bij problemen bereikbaar te zijn voor de directie en bij vragen bereikbaar te zijn voor de chirurgen."

Continu anders werken

Wat ik heel bijzonder vond, was dat in de eerste golf de regels in razendsnel tempo veranderden. Wat maakte dat we soms beslissingen al na 1 dag helemaal moesten intrekken en weer anders moesten gaan werken. Dat kwam door veranderende regels vanuit de overheid maar ook doordat we bijleerden over het virus, waar we in het begin van de crisis weinig over wisten. 

Ik kan me herinneren dat we de PBM’s (persoonlijk beschermingsmateriaal) moesten gaan tellen. En dat onze ziekenhuishygiënist op een gegeven moment kwam vertellen dat er nog maar 466 mondmaskers waren. Er werd echt zo geteld. Aan de andere kant waren er de handschoenen en de schorten die belangrijk waren op het operatiekwartier, maar natuurlijk ook op intensieve zorgen. Dan was er wel een lading maskers die gingen binnen komen en dan weer niet. Ik begon mijn berichten aan de artsen vaak met ‘hier zijn we weer, dit moet er gebeuren, ik weet het 23u geleden was het anders maar nu moet het zo’."

Planning van ingrepen

"Tijdens de crisis kon het ziekenhuis in verschillende fases werken, naargelang de Covid-cijfers in de samenleving en in het ziekenhuis. We hebben per fase een overzicht van het aantal Covid-bedden dat nodig is op de intensieve zorgen en op de gewone afdelingen. Zo weten we ook hoeveel verpleegkundigen we daarvoor nodig hebben. Een heel groot deel van die verpleegkundigen is altijd vanuit het OK gekomen omdat zij snel in te zetten zijn.

Afhankelijk van hoeveel verpleegkundigen van het operatiekwartier (OK) naar andere diensten moesten om te helpen, hebben wij verhoudingsgewijs OK zalen gesloten. Per operatiezaal die open is, heb je 3 à 4 OK verpleegkundigen nodig. Dus als wij 24 OK verpleegkundigen moesten doorschuiven naar de Covid-afdelingen, wisten we dat we minstens 8 van onze 12 zalen moesten sluiten.

We hebben situaties gehad waar we per campus nog maar 2 van de 12 OK zalen open konden houden. Dan kan je alleen maar de dringende, acute ingrepen laten doorgaan. Maar we hebben ook situaties gehad waarbij we per campus 4 of 5 OK zalen hadden. Dan hebben we de verdeling gedaan in verhouding van hoeveel tijd de disciplines voor de coronacrisis in het OK hadden. Dat was een rekensom die ik steeds samen met het hoofd anesthesie maakte. We hebben daar enorm veel tijd ingestoken. Maar door die regel in te voeren, is er altijd rust geweest."

De tweede golf

"In augustus bleek dat er een tweede golf aankwam. In de tweede golf kwam er een andere dynamiek tussen de artsen. Want wat gebeurde er in de eerste golf: de overheid sloot alle deuren voor het ziekenhuis. Zowel alle geplande opnames als de raadplegingen. Bij de tweede golf was het anders: per direct moesten alle ingrepen geannuleerd worden, of toch heel veel. Maar de raadplegingen mochten blijven door gaan. Voor de patiënten is dat heel goed geweest. Want in de eerste golf zijn er heel veel mensen thuis gebleven, onterecht, die beter naar het ziekenhuis waren gekomen.

Waar in de eerste golf enkel de zeer dringende zorg door mocht gaan, naast de zorg voor Covid-patiënten, was het in de tweede en derde golf de uitdaging om zoveel mogelijk gewone zorg te blijven verstrekken, naast de zorg voor onze Covid-patiënten. 

Het was belangrijk dat de communicatie tussen de chirurgen en de beschouwende disciplines actief bleef. Ik vind persoonlijk dat het grote deel van de beschouwende disciplines hun steentje heeft bijgedragen en mee zocht naar oplossingen. Zo hebben we bepaalde ingrepen toch kunnen laten plaatsvinden omdat de beschouwende disciplines enkele bedden voor de patiënten van chirurgen vrij hielden."

2021

"In de derde golf werd het nog lastiger. De mentale en fysieke reserve werd in de tweede golf al kleiner en tegen de derde stond die bij de meesten op een laag pitje. Gelukkig heeft de derde golf niet zo’n hoge piek gekend als de vorige twee.

Nu* zitten we een beetje in een vacuüm, de cijfers dalen. We krijgen de welgekomen ademruimte die iedereen nodig had. We hebben terug tijd voor onze patiënten en verpleegkundigen. We kunnen weer ons normale werk doen, we zitten weer in onze routine en voelen de impact van de maatregelen wat minder.

AIs medisch coördinator van de chirurgen voel ik nog wel steeds dat ik nog altijd in een soort actiemodus sta. Bijna dag en nacht, ook in het weekend en tijdens vakanties. En dat al sinds 13 maart 2020.

Pas in februari 2021 heb ik in een weekend eens het gevoel gehad dat ik het ziekenhuis even kon loslaten. Maar verder zit ik precies heel de tijd op de wacht. Alsof er iets gaat gebeuren waar ik snel op ga moeten anticiperen. Dat ik bijvoorbeeld een telefoon ga krijgen vanuit de directie om te zeggen dat er een operatiezaal gesloten gaat moeten worden. Of er moet iets gebeuren op het OK. Ik moet mezelf er van overtuigen dat het nu rustiger is. Ik denk dat dat nog een nasleep is van continu op drive te staan. Dat het de adrenaline is na een wedstrijd die je nog voelt."

*We spraken dokter Pittoors eind mei 2021

Begripvolle patiënten

"Tijdens de eerste golf was er heel veel begrip. Op een bepaald moment moesten alle patiënten terug ingepland worden voor hun afspraak of operatie en kregen ze te maken met lange wachttijden. Maar ook toen hebben de patiënten veel begrip getoond. In de tweede golf weer hetzelfde: we moesten onze geplande operaties annuleren, patiënten kregen geen zekerheid over hun nieuwe datum. Zo hebben we eigenlijk een jaar gewerkt. Patiënten komen op raadpleging op de poli, moeten ingepland worden voor een operatie en ze hebben geen idee wanneer dat zal gebeuren. Sinds maart 2021 kunnen wij hen op orthopedie eindelijk weer een datum geven op het moment dat we vaststellen dat een ingreep nodig is.

Onze patiënten hebben gaandeweg dit jaar geleerd dat niets zeker is en alles kan veranderen. En als het zo is, dan zullen we wel zien wanneer we weer aan de beurt zijn. Hun flexibiliteit en begrip is heel groot. Onze secretariaten hebben daar ook een enorme impact op. Ze hebben op volle toeren moeten draaien dit jaar. Enerzijds om alle patiënten af te bellen, anderzijds hen weer in te plannen. Patiënten gerust stellen, uitleg geven waarom dingen veranderen. Ik denk dat we in onze 2 handen mogen klappen dat er op onze secretariaten zo’n geweldige mensen zitten die ook mee de rust hebben bewaard. Zij hebben de connectie tussen het ziekenhuis en de patiënten onderhouden en ik ben onder de indruk van hoe ze dat gedaan hebben. In de tweede golf kwam heel de screeningstraatproblematiek erbij. Sinds juni 2020 moest elke patiënt die gepland opgenomen werd, vooraf getest worden op Covid-19. Werd je ingreep geannuleerd dan was die test voor niets. Er zijn mensen geweest die zich 2 of 3 keer hebben moeten laten testen voor we hen uiteindelijk toch konden opereren. Blijf het maar uitleggen dat ze zich nog eens moeten laten testen, blijf het maar vriendelijk vertellen en op de goodwill van de patiënten beroep doen. Ik denk dat het feit dat de meeste van onze patiënten zo begripvol zijn gebleven mede te danken is aan de empathische secretariaatsmedewerkers aan de balie. 

Na de eerste golf zagen we de gevolgen van de uitgestelde zorg. Er zijn patiënten die te lang thuis zijn gebleven met problemen, die niet naar het ziekenhuis zijn durven komen. Gelukkig moesten we de raadplegingen niet nogmaals annuleren in de latere golven. 

Na de tweede en derde golf zien we vooral dat er een psychologische impact is op heel de maatschappij. De druk en de regels trokken toen meer aandacht. Gelukkig kunnen we onze patiënten nu weer alle zorg aanbieden. Binnenkort komt de vakantie er aan. Ik denk dat het goed is dat mensen weer buiten kunnen komen. Mijn patiënten zijn vaak boven de 65 en zij hebben zich over het algemeen heel streng aan de regels gehouden. Ze hebben in een jaar tijd amper mensen gezien. Ik probeer hen nu te stimuleren om uit hun isolement te komen. De zomer gaat hen helpen om weer wat positieve energie op te doen."

Joris - verpleegkundige ziekenhuishygiëne

De voornaamste opdracht van de dienst ziekenhuishygiëne is het voorkomen van infecties opgelopen tijdens of in aansluiting op een verblijf in het ziekenhuis. De coronapandemie legde dus een enorme druk op de schouders van dit team. Verpleegkundige Joris vertelt hoe hij het afgelopen jaar heeft ervaren. 

Wat een jaar! Als ik nu terugblik besef ik pas hoeveel er is gebeurd en veranderd is.

Ik herinner me de periode voor de eerste golf nog heel goed. Al die tegenstrijdige berichten over corona. Sommigen dachten dat COVID-19 niet erger was dan een griepje en anderen dachten dat het wel in China zou blijven hangen. Pas toen het in Italië begon uit te breken, gingen alle alarmbellen af. Berichten over volle IZA afdelingen en tekorten van beademingstoestellen kwamen binnen. Vanaf toen was het echt alle hens aan denk. SARS-COV-2 zoals dat toen genoemd werd, verspreidde zich sneller dan verwacht. Vanuit de overheid waren er toen nog geen concrete richtlijnen binnengekomen en een plan voor de ziekenhuizen moest nog ontwikkeld worden. Daarom ging ons team op zoek naar de enkele Amerikaanse en Europese richtlijnen die druppelgewijs opdoken, maar vaak al achterhaald waren omdat de situatie steeds veranderde en de kennis over COVID-19 groeide. Gelukkig kwam enige tijd later ook de werkgroep van Sciensano met aanbevelingen voor België die we tot op de dag van vandaag zo nauwkeurig mogelijk opvolgen.

Joris ziekenhuishygiene

De werkdruk was zwaar doordat iedereen tegelijkertijd adviezen en procedures nodig had. Dit ging van procedures voor spoed, adviezen voor poliklinieken tot richtlijnen voor endoscopie en opleidingsmateriaal voor COVID-eenheden. Op onze afdeling hadden we een white board staan met een overzicht van alle procedures die we aan het uitwerken waren. Dit waren er soms meer dan 30 tegelijk. Het gevoel om eentje te kunnen doorstrepen, deed elke keer weer deugd!

Roodgloeiende telefoon

Daarnaast stond de telefoon ook roodgloeiend waardoor we soms moeilijk aan het uitwerken van de procedures toekwamen. Er kwamen niet enkel vragen binnen rond testing, diagnostiek, gebruik van materialen, afval en persoonlijke beschermingsmiddelen, maar ook vele vragen rond familiale situaties want de dienst ziekenhuishygiëne was immers vaak ook een uitlaatklep voor persoonlijke ongerustheden van medewerkers.

Gelukkig hebben we goede ondersteuning gekregen van enkele stafmedewerkers, logistieke medewerkers, artsen en verpleegkundigen en bracht de COVID-telefoon (een intern telefoonnummer waar medewerkers terecht konden met hun vragen over de situatie) even ademruimte. Samenhorigheid was meer dan nodig in deze periode. Als iedereen enkel naar zijn eigen discipline en afdeling kijkt, dan kom je er als ziekenhuis niet.

Buiten de werkdruk waren er ook andere moeilijkheden die optraden zoals bijvoorbeeld:

  • Het dreigende tekort aan materiaal (in het begin van de crisis) en het opduiken van vele vervalste certificaten (bijvoorbeeld bij mondmaskers) en testrapporten die moesten beoordeeld worden. Dit heeft ons heel wat tijd en opzoekwerk gekost die we liever in de ondersteuning op de afdelingen hadden gestoken.
  • De vermoeidheid die toeslaat. Tijdens de piek waren het immers lange dagen met veel overuren en waren we 7 op 7 dagen bezig met het werk.
  • De uitbraken* die in ziekenhuizen opdoken. Alle ziekenhuizen hadden hiermee te maken. (* We spreken van een uitbraak wanneer er op een dienst in het ziekenhuis plots 2 of meer patiënten/medewerkers besmet zijn met het coronavirus).

Waar ik het persoonlijk zelf het moeilijkste mee heb gehad was de onrust bij de medewerkers, die er was doordat er ondanks de gevolgde richtlijnen van de overheid toch collega’s ziek werden. Als ondersteunende dienst ziekenhuishygiëne wil je immers zoveel mogelijk collega’s helpen. Verwijten en spanningen komen dan ook extra hard binnen.

Ook WZC en huisartsen geholpen

Naast onze taken in het ziekenhuis waren er ook externen die op ons rekenden. Zo kregen we regelmatig telefoons vanuit de eerste lijn. Zowel huisartsen als medewerkers uit residentiële collectiviteiten zoals de WZC (woonzorgcentra) vroegen ons advies. Zo hebben we adviezen gegeven over het organiseren van COVID-testcentra en zijn we bij outbreaks in het WZC ter plaatse gaan kijken hoe alles georganiseerd was en wat we konden bijsturen

Wat ik onthoud na een crisisjaar

Wat ik meeneem uit deze periode is dat ik toch bewondering heb voor al die mensen bijvoorbeeld in het CCZ (de crisiscel van het ziekenhuis) die dagelijks weloverwogen maar soms moeilijke beslissingen hebben moeten nemen. Het lijkt gemakkelijk, maar welke oplossing je ook kiest, deze zal nooit voor iedereen de beste beslissing zijn. Commentaar komt er toch.

Deze crisisperiode heeft er ook voor gezorgd dat ik heel wat mensen anders en beter heb leren kennen. Mensen die je soms maar oppervlakkig kent omdat ze bv. in een ander departement werken. Vaak ben ik aangenaam verrast geweest!

Naast deze mensen wil ik tot slot ook alle teamleden bedanken die zich tijdens deze periode voor 200% hebben gegeven. De druk heeft ons een ongelofelijke werkdrive gegeven.

We hebben elkaar vaker gezien dan ons eigen gezin en het was niet altijd even gemakkelijk, maar ik ben fier op wat we als team verzet hebben en ongelofelijk dankbaar voor hun steun in deze periode. 

dr. Nailis - klinisch bioloog

De medewerkers van het labo van het ziekenhuis zijn verantwoordelijk voor de analyse van de coronatesten. Ze moesten inzetten op een techniek die ze voordien amper gebruikten. Hoe verder in de crisis, hoe meer testen er afgenomen werden. Toen doken de varianten op en nu kloppen reizigers massaal aan voor een PCR test. Klinisch biologe Heleen Nailis vertelt voor welke uitdagingen het labo het afgelopen jaar stond.

"Het labo is verantwoordelijk voor de testing op corona. Het labo van een ziekenhuis was de eerste plek waar de problemen van de pandemie voelbaar waren. Vooraleer er sprake was van de eerste golf, zaten wij al met stalen die geanalyseerd moeten worden. In het begin stuurden wij stalen door naar het labo in UZ Leuven, die bij de start van de pandemie alle test aanvragen voor COVID-19 moesten verwerken. Heel snel werd duidelijk dat er veel meer aanvragen waren dan zij konden verwerken.

Daardoor moesten alle klinische laboratoria vrij snel zoeken naar oplossingen om PCR diagnostiek voor COVID-19 te gaan aanbieden. Er werd op heel korte tijd ingezet  op nieuwe apparatuur, validatie van PCR testen en personeelstraining. In het begin van de pandemie hadden we een test capaciteit van 400 stalen per dag. Op dat moment waren de testing indicaties nog beperkt."

Steeds meer testen

"Aangezien testing een belangrijk aspect is om de epidemie onder controle te krijgen, werden de testing indicaties door Sciensano uitgebreid. Op dat moment vroeg de overheid aan alle klinische laboratoria om de testcapaciteit verder uit te breiden, zodat er tegen het najaar van 2020 in heel het land voldoende capaciteit zou zijn om de epidemie in de winter onder controle te houden. Het was toen nog heel onduidelijk hoe lang de crisis nog zou aanslepen. In juni 2020 werd onze capaciteit opdreven naar 700 testen per dag.

Heleen Nailis

In september 2020 hebben we een upgrade gedaan waardoor we nu op één dag standaard meer dan 1.000 Covid-19 testen kunnen analyseren. Omdat we niet wisten wat het najaar van 2020 zou geven hebben we een samenwerking met een extern laboratorium opgezet. Zij helpen ons wanneer we te veel stalen krijgen (bijvoorbeeld tijdens een actieve epidemie golf) of bij een toestel panne. 

In totaal hebben we het voorbije jaar negen extra laboratorium medewerkers aangenomen voor de administratie en het uitvoeren van de COVID-19 testen. We hebben drie extra COVID-19 shiften moeten introduceren, waardoor we 7/7 van 6 uur ’s morgens tot 22 uur ‘s avonds COVID-19 testen kunnen uitvoeren."

Van waar komen die testen?

"De toestroom van stalen is vrij variabel. Langs de ene kant heb je een constant stuk door onze patiënten die voor hun geplande ingreep of opname getest moeten worden op COVID-19. Ook de patiënten die ongepland in het ziekenhuis worden opgenomen, worden getest.

Aan de andere kant is er een variabel stuk van patiënten die getest worden via het triagecentrum of via de huisartsenpraktijken. Tijdens de acute epidemie golven (bijvoorbeeld van september tot en met november 2020) konden deze aantallen zeer sterk oplopen, omdat er dan meer patiënten met symptomen en meer hoog risico contacten moeten getest worden (meer dan 1.500 testen per dag). Op dat moment hadden we gelukkig de samenwerking met het externe laboratorium, waardoor we het teveel aan stalen naar hen konden doorsturen. In de zomer van 2021 zal het variabele stuk vooral van de reizigers komen. We weten nu niet goed hoeveel aanvragen we hiervoor kunnen verwachten."

Nog geen rustmoment gehad

"Doorheen de pandemie is het klinisch laboratorium constant blootgesteld geweest aan wijzigingen in de teststrategie,  waardoor de testcapaciteit voortdurend moest uitgebreid worden. Vanaf de zomermaanden werden de triagecentra opgestart waardoor er nog verdere uitbreiding van testcapaciteit nodig was. In december 2020 werd er voor het eerst melding gemaakt van varianten in België (eerst de alfa, dan de bèta en nu ook de deltavariant) waardoor we in elk positief staal ook de aanwezigheid van de variant moesten gaan opsporen. De laboratorium medewerkers hebben altijd hebben moeten schakelen en zelden tot nooit  rustige periodes gekend doorheen de pandemie.

Het is constant werken in een crisissituatie. Werken alle toestellen en testen nog correct? Heb ik te veel test capaciteit of te weinig? Wat zijn de recente richtlijnen voor de testing strategie? Hoeveel personeel moet ik inzetten om alles rond te krijgen?

Nu werken we aan de opstart van de testing van de reizigers voor mensen die op vakantie willen gaan. Ik ben wel eerder optimistisch over de toekomst van de pandemie. De vaccinaties zijn uitgerold en de eerste gegevens over de effectiviteit van de vaccins zijn bemoedigend. Wel is het afwachten wat het effect van de vaccins zal zijn op huidige en toekomstige varianten. We gaan vermoedelijk moeten blijven testen op COVID-19, maar het aantal stalen zal vermoedelijk wel afnemen. Hierdoor zal het klinisch laboratorium hopelijk stilletjes aan kunnen terug gaan naar een normale werking.

Guy - gepensioneerd verpleegkundige

Guy was al een paar jaar op pensioen toen de coronacrisis in België begon. Toen hij (net als zijn andere recent gepensioneerde collega's) plots een brief ontving met de vraag of hij kon komen helpen in het ziekenhuis, wist hij meteen wat hem te doen stond. We spraken Guy in december 2020.

“Ik ben verpleegkundige en was tot 1 maart 2018 werkzaam in het AZ Turnhout.  Op 1 augustus 1975 begon ik er aan mijn professionele loopbaan.

Aanvankelijk werkte ik op een gemengde inwendige afdeling, dat was in die dagen een afdeling waar voornamelijk patiënten met een 'besmettelijke ziekte' verzorgd werden. Later evolueerde en veranderde de aard van de zorgvragers en mochten er oncologische patiënten verpleegd worden. 

Guy - gepensioneerd verpleegkundige

Na tien jaar schakelde ik over naar de dienst Radiologie, nu Medische Beeldvorming genoemd. Daar werkte ik heel graag. Ik mocht de 'binnenkant' van de mens aanschouwen en ontdekken hoe boeiend dat allemaal in elkaar stak. Als je dan ook nog eens het geluk hebt om het te treffen met goede collega's op de werkvloer, dan lijkt het wel dat de tijd voorbijvliegt. En  plots komt men je vertellen dat je op pensioen mag gaan...”

Terug aan de slag in het ziekenhuis

“Ondertussen ben ik al bijna drie jaar thuis. Als je sociaal bent ingesteld en moeilijk neen kunt zeggen, zijn de dagen snel ingevuld. Ja, de tijd wordt anders besteed, het gaat iets trager, je neemt tijd om een babbeltje te slaan. En plots hoor je op TV dat er een vervelend virus in het land zit. De media praat enkel nog over het coronavirus. Het nieuws wordt beheerst door de cijfers. Op straat vertellen de mensen verhalen. Er wordt gemeld dat de ziekenhuizen vol liggen met ernstig zieke mensen. Wanneer er dan een brief van het ziekenhuis in de brievenbus valt (gericht aan verpleegkundigen die nog niet zo lang geleden op pensioen zijn gegaan) met de vraag of je misschien kunt komen helpen... Ja, dan heb ik daar spontaan positief op geantwoord.

Het was even wennen om terug op de werkvloer te staan. Toen ik voor de eerste keer weer door de deur ging, ditmaal met een mondmasker op, voelde dat wel raar aan. Waar was ik toch aan begonnen? Maar het vlotte snel, de collega's ontvingen me met open armen. Er kwamen verhalen naar boven uit de oude doos, het leek of ik nooit weggeweest was.

Om praktische redenen kreeg ik een onderzoekszaal toegewezen. Ik zou op deze manier iemand vervangen die anders dat toestel moest bemannen. Ik was verrast dat ik slechts een korte periode nodig had om het toestel weer te kunnen bedienen, dat het weer in mijn vingers zat, dat ik terug 'foto's' kon nemen.

Het gevoel dat ik door mijn aanwezigheid mijn collega's daadwerkelijk kan helpen, dat is een goed gevoel. 

Als ik hoor hoe mensen hun zieke familieleden slechts tot aan de deur van het ziekenhuis mogen brengen en hen daar moeten achterlaten, voel ik me nu nuttig. Ik mag immers meehelpen aan het genezingsproces van deze Covid-slachtoffers.

En last but not least: ik moest vroeger vijf dagen per week werken en had twee dagen vrij. Nu werk ik er twee en ben ik er vijf thuis. Wie heeft daar nooit van gedroomd? 

Jo Leysen – gedelegeerd bestuurder AZ Turnhout

Vertegenwoordiger van Eleyas BV

“Voor de Covid-pandemie was er al een goede samenwerking met andere ziekenhuizen en zorgverleners in de eerste lijn (huisartsen, woonzorgcentra, beschut wonen, …). Tijdens de crisis is die samenwerking alleen maar sterker geworden.”

“In de eerste golf was de grootste uitdaging het tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). We hebben onder de Kempense ziekenhuizen en woonzorgcentra in de regio onderling materiaal verdeeld. Zo kon iedereen blijven werken en PBM’s dragen wanneer het essentieel was. Daarnaast hebben we veel energie gestoken om via ons netwerk snel, betrouwbaar materiaal aan te kopen. In eerste instantie deden we dat met de vier ziekenhuizen uit ons netwerk (het Ziekenhuisnetwerk Kempen of ZNK). Daarnaast hebben we het bruggetje gemaakt naar de woonzorgcentra en de openbare besturen. Onze aankoopdienst en dienst logistiek maakten voor al die organisaties een soort catalogus op met de producten die we konden inkopen. Wij zorgden voor de gezamenlijke bestellingen. Zo konden we grotere pakketten kopen en geraakten we aan beschermingsmateriaal waar niet iedereen op dat moment toegang toe had.

Jo Leysen

Ook op andere vlakken moest er veel werk verzet worden. Ons team ziekenhuishygiëne gaf advies aan verschillende woonzorgcentra. Ze boden hen hulp bij het opstellen van procedures, bijvoorbeeld over hoe om te gaan met besmettingen en hoe ze verdere besmettingen konden voorkomen. 

Tijdens de eerste golf werd de druk op de ziekenhuizen erg groot. Er werd daarom verwacht van lokale overheden dat ze opvanglocaties voor post-Covid patiënten zouden openen, de zogenaamde schakelzorgcentra. Hier zouden Covid-patiënten naartoe gaan die herstellende waren maar toch nog medische zorg nodig hadden, als ziekenhuizen de zorg voor Covid-patiënten niet meer alleen aan konden. We hebben het schakelzorgcentrum samen met huisartsen, de Stad Turnhout en partners uit de Eerste Lijnszone op poten gezet in het internaat van de Talentenschool van Turnhout, waar op dat moment door de lockdown niemand kwam. Maar het project is gelukkig nooit van start moeten gaan. Daarnaast hebben we over gedurende heel de crisis zeer frequent (afhankelijk van de Covid-cijfers) met de noodplan coördinator van de stad overleg gehad. Zo hielden we de vinger aan de pols.

Verder hebben we ook de huisartsen in onze regio proberen te ontlasten. Er zijn heel wat huisartsenpraktijken die de Covid teststalen laten analyseren in het labo van ons ziekenhuis. Patiënten die ook aan ons ziekenhuis verbonden zijn, krijgen via de tool mynexuzhealth meteen een melding als hun testresultaat gekend is. Zo zorgen we ervoor dat huisartsen minder telefoontjes krijgen van patiënten.

Ook de Covid-teststalen van de andere ZNK ziekenhuizen en van het triagecentrum in Turnhout en Herentals komen naar ons ziekenhuis voor analyse. Ons labo analyseert dus dagelijks stalen voor heel de regio.”

Tweede en derde golf

“In de tweede en derde golf is de opstart van de vaccinatiecentra erbij gekomen. De huisartsen hebben hiervoor regelmatig met ons afgestemd. Toen de campagne begon hebben we samen een online infoavond opgezet. Een arts uit het ziekenhuis gaf toelichting over de werking van de vaccins en een huisarts vertelde meer over de praktische werking van de vaccinatiecentra.

Met het Ziekenhuisnetwerk Kempen, maar ook met de andere ziekenhuizen van de provincie hebben we in die periode onze maatregelen zoveel als mogelijk op elkaar afgestemd. Een concreet voorbeeld hiervan is het bezoekbeleid, dat in onze vier Kempense ziekenhuizen overal hetzelfde was. Daarnaast konden we op elkaar rekenen in perioden van drukte. Wanneer bijvoorbeeld de Covid-intensieve in AZ Turnhout vol lag, konden we patiënten overbrengen naar ziekenhuizen in de buurt waar er nog wel plaats was.

Er zijn vrij regelmatig patiënten tussen onze ziekenhuizen getransfereerd. Zo kon onze dringende niet-Covid zorg ook op het hoogtepunt van de Covidgolven doorgaan, weliswaar op een lager pitje.”

0 resultaten

Geen resultaten voor "", probeer opnieuw te zoeken.