Menu Sluit menu

Blaaskanker

scharen

Wat is blaaskanker?

Blaaskanker is een vaak voorkomende urologische kanker. Tumoren van de blaas zijn meestal kwaadaardig. De ziekte komt ongeveer viermaal zo vaak bij mannen als bij vrouwen voor. Blaaskanker wordt vooral bij mensen ouder dan 60 jaar vastgesteld. Bij ongeveer 75% van de mensen gaat het dan om een  niet-spierinvasieve (“oppervlakkige”) tumor en bij 25% om een spier-invasieve blaastumor.

Bij ruim 90% van de patiënten ontstaat de tumor vanuit het slijmvliesweefsel (de binnenbekleding van de blaas = het urotheel) van de blaaswand. Men spreekt dan van een urotheelcarcinoom.

Roken is veruit de belangrijkste risicofactor voor het krijgen van urotheelcarcinoom van de blaas. Daarnaast is er nog een aantal beroepsmatige risicofactoren zoals verf, rubber,  textiel, leer en chemicaliën industrie.

Symptomen

Eén van de meest voorkomende symptomen van blaaskanker is bloed in de urine (hematurie). Het kan zijn dat men echt zichtbaar bloed plast (macroscopische hematurie), maar het kan ook zijn dat het bloed alleen bij nader onderzoek van de urine onder de microscoop te zien is (microscopische hematurie). In beide gevallen is het verstandig met deze hematurie bij de huisarts/uroloog langs te gaan. Soms is er sprake van plasklachten, zoals pijn of ongemak bij het plassen.

Stadia bij blaaskanker

Er zijn verschillende stadia van blaaskanker te onderscheiden:

  • Als de tumor zich alleen in het slijmvliesweefsel bevindt, wordt gesproken van een niet-spierinvasief groeiende tumor. Dit is bij ongeveer 75% van de gevallen zo.
  • Bij 5 % van de patiënten gaat het om een carcinoma in situ, een oppervlakkig groeiende agressieve vorm van blaaskanker.
  • Wanneer een niet-spierinvasief groeiende tumor niet tijdig wordt behandeld en agressief van aard is, zal deze op de duur kunnen doorgroeien in de blaasspier. Dan ontstaat een spierinvasief groeiende tumor. 
  • 20% van de patiënten heeft bij het stellen van de diagnose al een spier-invasieve tumor.

Mogelijke behandelingen

Behandeling van niet-spierinvasieve blaastumor

Het doel is van deze behandeling is om alle zichtbare laesies te verwijderen. TransUrethrale Resectie van Blaasumor (brochure TURB) is de behandeling. Op de operatiekamer wordt via de plasbuis de blaastumor weggenomen. Indien er meerdere blaastumoren zijn, worden ze allemaal weggehaald. Soms zijn er ook nog verdachte rode plekjes in het blaasslijmvlies, waar biopten (kleine hapjes) van worden genomen om te verifiëren of er sprake is van CIS (carcinoma in situ). 

Vervolgbehandeling

Als de tumor na weefselonderzoek onder de microscoop niet ingegroeid blijkt te zijn, dan hangt het van een aantal factoren af of een vervolgbehandeling nodig is. Factoren die daarbij bepalend zijn: aantal tumoren, grootte van de tumoren, agressiviteit van de tumorcellen. Ook is het belangrijk of er in het verleden eerder blaastumoren zijn weggehaald en hoe lang dit geleden was. Afhankelijk hiervan wordt er een risico-profiel afgegeven. 

Laag-risico profiel

Als u in de ‘laag-risicogroep’  valt dan is er meestal geen vervolgbehandeling nodig, u krijgt regelmatig een cystoscopie van de blaas ter controle. De kans dat er toch weer een tumor gaat groeien is ongeveer 30 %.

Gemiddeld- of hoog-risico profiel

Indien u in de ‘gemiddelde’ of ‘hoog-risicogroep’ valt dan komt u in aanmerking voor aanvullende spoelingen van de blaas. Dit kan met Mitomycine-C of met BCG  (zie infobrochures) . U krijgt dan afhankelijk van het schema, meerdere spoelingen van de blaas. Dit gebeurt poliklinisch.

Nacontrole

U komt steeds weer op controle voor een cystoscopie om te controleren of er weer tumorweefsel aanwezig is in de blaas. De eerste controle zal al na 3 maanden plaatsvinden. Er zal dan een cystoscopie gedaan worden. Indien er een tumor te zien is bij de controle, wordt er met u besproken wat de vervolgstappen zijn. Meestal is dan de volgende stap wederom een TURB om de tumor te verwijderen.

Behandeling van spierinvasieve blaastumor

Indien er een sterke verdenking is op een blaastumor die doorgegroeid is in de blaasspier, of als er sprake is van doorgroei van een bekende blaastumor in de blaasspier ondanks adequate behandeling, zal er een CT-scan gemaakt worden om de uitgebreidheid van de tumor te beoordelen. Hierop wordt gekeken naar de blaasspier, of er doorgroei te zien is naar omliggende weefsels, en of er vergrote lymfeklieren zijn. Ook kan men op de CT-scan de lever en de longen beter bekijken voor eventuele uitzaaiingen. 

De uroloog zal eerst een blaasoperatie TURB (zie infobrochures) uitvoeren om het weefsel onder de microscoop te bekijken en zekerheid te krijgen of er inderdaad sprake is van ingroei in de blaasspier. Afhankelijk van de weefseluitslag wordt de vervolgbehandeling ingezet.

Indien er inderdaad sprake blijkt van een blaastumor die in de spier ingroeit, is een grotere operatie dan een TURB meestal noodzakelijk. In de meeste gevallen moet de hele blaas verwijderd worden. Dit is een grote operatie met belangrijke gevolgen voor uw levenskwaliteit nadien. Als u geen blaas meer heeft, komt er of een urinestoma (urostoma) of een nieuwe blaas voor in de plaats. Dit heeft consequenties voor uw kwaliteit van leven. Het is belangrijk dat u door uw uroloog en speciale stomaverpleegkundigen hierover goed wordt voorgelicht. (zie ook brochures over leven met een urostoma)

In sommige gevallen wordt gekozen voor een behandeling met chemo voor de geplande ingreep (neo-adjuvant) om zo de risico's op tumorrecidief op lange termijn te verminderen.

0 resultaten

Geen resultaten voor "", probeer opnieuw te zoeken.